Ik ben jaloers op lotgenoten die kinderen kregen voor hun bipolaire stoornis.
Ik ben jaloers op lotgenoten die zo stabiel zijn dat ze kinderen kunnen krijgen.
Ik ben jaloers op mijn zussen omdat ze allebei drie geweldige kinderen hebben. Ik ben jaloers op hun klaagzang over alle pijntjes, problemen en slapeloze nachten die mijn neefjes en nichtjes opleveren.
Ik ben jaloers op mijn zusje die als het over een paar jaar beter gaat, zal proberen haar kinderwens te vervullen.
Ik heb ook een kinderwens. Een grote. En die heb ik altijd gehad.
Dat ik een surrogaatmoeder ben voor de kinderen van mijn oudste zus veranderd daar niets aan en verminderd niet de pijn. Ik geniet ervan dat ik ze van nabij mag zien opgroeien, maar het zijn niet mijn eigen kinderen.
Ik weet dat veel mensen zonder bipolaire stoornis struikelen over de obstakels van het zwanger worden. Miskramen, vroeggeboortes, zwangerschapssuiker, eindeloze IVF procedures. Maar ik weet dat ik geen kinderen kan krijgen omdat ik ze niet kan krijgen, maar omdat ik ze niet kan krijgen.
Ik gebruik veel medicatie en in mijn meest stabiele jaren had ik nog steeds een aantal lichte episodes per jaar. Het is voor mij dus ondoenlijk om met mijn medicijnen te minderen. Een voorwaarde om zwanger te worden.
Daarnaast ontregel ik al op één nacht slecht slapen. Laat staan als er een kind in de kamer naast mij slaapt en met huilen aangeeft dat het honger heeft of een volle luier. Zelfs al zou mijn partner alle nachtvoedingen doen, ik zal zeker wakker worden en niet mijn noodzakelijke ongestoorde uren slaap halen. En als mijn man na een paar dagen vaderschapsverlof weer aan het werk moet, dan is het onrealistisch dat hij de nachtvoedingen geeft.
Hoewel mijn lichaam waarschijnlijk kinderen kan krijgen, kan ik dit niet.
Regelmatig krijg ik via Facebook en WhatsApp foto’s en filmpjes toegestuurd van kinderen met uitvallende buisjes, gekneusde neuzen, geplakte sneeën en gebroken tanden. Of positiever: filmpjes van achterbanken, campings, stranden, nieuwe kamers, zwembaden en achtertuinen. Vol met kinderen.
Soms vraag ik me af of mijn zussen, en al die anderen die met vallen en opstaan hun kinderen zo goed mogelijk groot laten worden, beseffen hoe gezegend zij zijn.
Hier is het dan wel omdat mijn lichaam puur biologisch geen kinderen kan krijgen
Het verschil in oorzaak geeft denk ik weinig verschil in het lijden.
Wat je schrijft vind ik meer dan herkenbaar!
Liefs en veel moed