Ik heb al heel wat psychiaters versleten. Gemiddeld zag ik ze twee keer per jaar. Tijdens een crisis eventueel een keertje extra.
Van mijn eerste psychiater weet ik niet eens zijn naam meer. Hij weerlegde met een uitgebreid onderzoek dat ik een persoonlijkheidsstoornis had. Bij de volgende afspraak besloot hij dat ik een bipolaire stoornis had.
Mijn tweede psychiater kreeg mij stabiel door lithium en seroquel. Zo kwam ik in mijn goede jaren met een lichte rapid-cycling.
Mijn derde psychiater wilde mij door het behandelen van mijn persoonlijkheidsstoornis (?) stabieler krijgen. Tijdens de behandeling hiervoor bouwde ik de seroquel af. Via een voicemailbericht hoorde ik dat ze ontslag had genomen.
De interim-psychiater, nummer vier, bouwde haldol op. Hij bestreed zonder succes mijn bijwerkingen en bouwde de haldol weer af.
Inmiddels was ik klaar met de therapie voor de persoonlijkheidsstoornis en ik was toe aan psychiater nummer vijf. Er kwam een zware depressie die ik na een opname inruilde voor mijn huidige zware, snelle rapid-cycling.
Inmiddels heb ik hem al vaker gezien dan al mijn andere psychiaters bij elkaar. Ik mag hem en meestal is het best gezellig.
We delen ook wel wat met elkaar. Zo zijn we ongeveer even oud. We zijn ooit met dezelfde studie begonnen (de een wat succesvoller dan de ander). We delen een passie voor onderzoek en psychiatrie. We werken in hetzelfde vakgebied (waarbij de een net wat beter wordt betaald dan de ander).
We delen ook veel niet met elkaar. Zo delen we niet onze smaak voor humor, een feit waar we wel weer over lachen. We delen blijkbaar ook niet de criteria voor oxazepam gebruik. Tijdens mijn diepste dieptepunten sta ik mezelf niet toe mijn leven lichter te maken. Dat verdien ik niet. En deze zienswijze komt me weleens op een preek te staan.
Hij is mijn psychiater, mijn adviseur. Niet een vriend. Hij is er ook voor om die preek te geven, om me mijn naarste gedachten, gevoelens en handelingen uit te laten spreken.
Ik vind het belangrijk dat ik niet met tegenzin of angst ons gesprek in ga. Het is prettig dat we samen kunnen lachen. Maar hij is er ook voor om niet aardig tegen me te zijn.
Door alles wat we sinds december 2015 hebben meegemaakt, door de prettige manier waarmee we met elkaar om gaan, doordat hij op zo’n manier niet aardig tegen mij is dat ik me niet gekwetst voel, heb ik voor het eerst een echte behandelrelatie met een psychiater opgebouwd.
Ik vertrouw hem op een manier waarop ik geen van mijn eerdere psychiaters heb vertrouwd. Nu dus maar hopen dat nummer zes voorlopig weg blijft.