Ik krijg nog steeds regelmatig post van de vorige bewoner. Trouw streep ik het adres door en schrijf ik ‘retour afzender’ op de envelop. Speciaal voor deze gelegenheden ligt er een zwarte benzinestift in de keukenla. Bij andere stiften en pennen kreeg ik de envelop een paar dagen later opnieuw in mijn brievenbus. Er liggen nu drie enveloppen op mijn gangkastje. Ik moet ze naar de brievenbus brengen. Het is zeker tien minuten lopen, heerlijk lopen in de winterzon. Het is te ver. Het is veel te ver.
Aan mijn meterkastdeur hangt een plastic tas, een tas die zich steeds verder vult met lege glazen potten. Het is een kleine moeite om ze even naar de glasbak te brengen, zeker nu met de heerlijke winterzon en de vrieskou in de lucht. Maar het is zo ver, veel te ver. Het einde van de straat.
De kattenbak heb ik verschoond vanmorgen. De vuilniszak is zwaar en moet naar de container. Zou het vijftig meter zijn, of veertig. Ongeacht hoe ver het is, het is te ver.
Het is te zwaar.
Het is te moeilijk.
Het is te moeilijk om mijn schoenen aan te doen. Of mijn pantoffels aan te trekken. Mijn hoofd is leeg, vol somberheid.
Beter ga ik even douchen. Ik heb het koud en een douche verwarmt me van binnen en van buiten. Het opstaan, het lopen, de deur openen, de handdoeken klaar leggen. Het is ver, het is ver.
De thermostaat geeft aan dat het zeventien graden is. Ik heb koud en verlang naar warmte. Ik zie de thermostaat hangen vanaf mijn plekje op de bank. Het is te zwaar om op te staan, om aan de knop te draaien en het bevel te geven mijn verwarming te laten draaien.
Mag ik mezelf belonen? Als ik de verwarming heb aangezet, en gedoucht heb, mag ik dan de gordijnen sluiten. Een suffe film aanzetten, een suf spelletje spelen op de telefoon, suffe kleurplaten inkleuren, suffe etudes spelen op de piano. De wereld buiten sluiten. Mijn hoofd buiten sluiten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *