‘Dit was altijd mijn lievelingseten,’ vertrouw ik mijn medekok toe. ‘Zalmpasta, met gerookte zalm en pijnboompitten nog veel lekkerder.’ Zij aan zij snijden we de diepgevroren zalmforel, zouten het goed en bakken het op tussen de tomaten en champignons die al liggen te sudderen in mijn veel te grote, elektrische hapjespan. Op de grote pit staat de spaghetti te koken, mijn moeder gebruikte tagliatelle maar spaghetti is goedkoper. Mijn moeder gebruikte crème fraîche, maar ik vind kruidenkaas lekkerder. Als de spaghetti klaar en afgegoten is, meng ik deze in de achtelijk grote hapjespan, die nu wat aan de krappe kant blijkt te zijn. Met een schittering in mijn ogen vertel ik mijn verhalen van pasta koken voor 50 of 100 mensen tijdens El-Cidweken en -kampen.
Samen eten we ervan. Eén portie verdwijnt in zijn rugtas om ergens deze week opgepeuzeld te worden. Negen porties verdwijnen in mijn vriezer.
Mijn moeder vroor het ook altijd in. Als ik op vrijdagavond moest werken, kon ik het meenemen. Als mijn moeder besloot ’s avonds andijviestamppot te maken, dan mocht ik een portie uit de vriezer nemen. Nu zitten er porties in mijn eigen vriezer.
Niet voor als ik ’s avonds moet werken. Vroeger moest ik om vijf uur werken, als ik nu ’s avonds werk is dat pas om zeven uur en heb ik dus ruim de tijd voor een normale maaltijd. Niet voor als er ’s avonds andijviestamppot op het menu staat, andijvie komt mijn huis niet in.
Het is voor dagen waarop het wel lukt om een pot slagroom leeg te lepelen, maar het niet lukt om soep op te warmen. Voor dagen waarop het wel lukt kruidenkoek te bakken, maar het niet lukt om een broodje af te bakken in de oven. Voor dagen waar je de mate van depressie niet kunt zien aan mijn oogopslag of stem, maar wel aan de hoeveelheid mandala’s die ik kleur. Voor dagen dat de kilometer naar de stad fietsen langer is dan de tocht die ik onlangs maakte. Het is voor dagen als vandaag, voor weken als nu.