Het was een goed begin vanmorgen, maar goede ochtenden bieden geen garanties voor de avonden. Mijn somberheden houden zich niet aan het kenmerkende ritme van depressie dat de ochtenden het slechtste zijn en de somberheid in de loop van de dag beter wordt. Een eigenschap die schandeloos uitbuit om mijn leven te kunnen blijven leiden. Op werkdagen gebruik ik het om gewoon naar mijn werk te kunnen, in weekenden gebruik ik het om in ieder geval even mijn huis te ontvluchten.
Na drie dagen wèl trek hebben, maar totaal geen behoefte om te eten, zette ik mijn ultieme wapen in. Uit ontbijten gaan. Bij Hema moet je vroeg zijn voor je broodje omelet. Bij de McDonalds ga ik voor de McMuffin. In de Tuin van De Smid eet je muesli met blote voeten in het gras. Maar mijn grootste -en duurste- guilty pleasure voor dit soort dagen is ‘Een goed begin’. Een ontbijt voor twee. Ik durfde het vroeger niet te bestellen, vanwege de strenge toevoeging ‘vanaf twee personen’, maar tot nu toe kreeg ik het gelukkig toch.
Vanmorgen had ik mijn boek mee genomen, en al lezend genoot ik vast van de Jasmijnthee een verse jus d’orange terwijl mijn ontbijt voor me werd klaar gemaakt. Een groot bord werd voor me neer gezet. Een oude jampot vol romige yoghurt, muesli en vers fruit. Kleine bakjes met roomboter, jam en avocado. Vers rozijnenbrood. Vers volkorenbrood. Vers croissantje. Een ‘oeuf en cocotte’ waarbij ik ditmaal voor warme zalm koos. Een schaaltje met tomaatjes en mozerella. Een stapeltje gedroogde ham en oude kaas.
En waarbij afgelopen week mijn smaakpapillen en hoofd niet aan eten moesten denken, keek ik enigszins gelukzalig naar mijn grote, houten bord. Ik plukte de gedroogde ham in kleine stukjes, ik besmeerde het brood met roomboter en avocado. Ik stopte de druiven één voor één in mijn mond En ik betrapte me erop dat ik langzaam mee wiegde en neuriede op de achtergrondmuziek terwijl ik hap voor hap het plateau leeg at en de smaken samen liet komen in mijn mond.
Onderweg naar huis voelde ik met elke pas het zwarte gordijn over me neerdalen, ik zag de zon verdwijnen in een dikke mist. Thuis kroop ik onder de dekens in de hoop in slaap te vallen. Maar het was in ieder geval wel een goed begin.