Boos

Boos.
Stampvoetend de trap op.
Slaan met de deuren.
Kruipend in het kleine hoekje tussen de kast en de muur.
En dan kei- en keihard huilen.

De hèle wereld mag van mij ophouden te bestaan.
Nou ja, niet de hele wereld, maar dan wel alle mensen die erop staan. En dan met name papa, mama, mijn zussen en mijn klasgenootjes. Nou ja, niet mijn klasgenootjes, maar gewoon die hele, kut Griffioenschool met zijn stomme schoolpleinpesterijen. Met de projecten die ik moet maken en de foto’s die ik daarvoor moet zoeken en dat ik altijd alleen over blijf met gym. En als ik op het schoolplein mee wil spelen
Dat die stomme zussen altijd en zich te groot voor mij voelen, want zij zitten namelijk al op de middelbare. Dat ze samen spelletjes spelen en me verklikken als ik ’s avonds laat in bed nog aan het lezen ben. Dat ik stil op mijn stoel moet zitten tijdens het avondeten. Dat ik mijn speelgoed moet opruimen na het spelen. En van mama de vaatwasser moet inruimen en daarna mee moet naar de supermarkt. En ik wil ’s avonds ook niet helpen om mijn pleegzus in bad te doen en te vernevelen.
Ik wil niet naar de kerk en ik wil in de vakantie in de tuin spelen en niet naar de pastorie omdat mama daar koffie wilt drinken. Ik wil achter de computer kruipen en snake spelen en niet weggestuurd worden omdat papa moet telebankieren. Ik wil ook de valsspeelcode’s van Prince kennen. Ik wil een nieuwe jurk uit de winkel, niet van mama’s naaimachine. En ik wil iedere dag mijn rode kikkertrui aan.
Ik wil dat iedereen mij met rust laat, me laat lezen op mijn kamer.
Ik wil groot zijn.

Ik zou nu niet meer in het hoekje passen.
Maar hoe graag zou ik alle boosheid in de trap gooien.
En deuren kapot maken.
Om mijn woede te uiten.
In plaats van te snijden.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *