Op een regenachtige zondag schuif ik tafels tegen de muren en zet ik stoelen in een rij achter mijn bankmeubilair. Er gaat een doekje over tuinmeubels en alle troep verdwijnt in mijn slaapkamer. Mijn bruine, ronde salontafel zet ik in de hal. Het verrijdbare kastje van de televisie gaat onder mijn bureau om plaats te maken voor krukjes die de cirkel completer maken. Mijn vrienden vullen mijn haltafel met koekjes, snoepjes, plastic bekertjes, limonade, suiker, melk, zoetjes en volle thermosflessen. Precies op de afgesproken tijd gaat de bel.
We maken kennis en wisselen beleefdheden uit. Mijn vrienden maken kennis met het concept ‘Gluren bij de Buren’ en ontmoeten de wildvreemde man die plaats neemt in een prominente hoek van de huiskamercirkel. Aan de gitaarhoes te zien regent het nog steeds.
De gasten die komen zijn meer dan welkom. En dat is niet omdat het er maar weinig zijn. De weg naar een buitenwijk van Leiden trotseren, durven slechtst weinig in de regen. Maar vandaag is iedereen die aan belt welkom. Binnen is er thee, koffie en een singer/songsaver met zijn gitaar. En terwijl onze hoofdgast de eerste akkoorden aan slaat, slaan de rust en de tijd neer.
Mijn grote tuinraam met brutale mussen en staartmezen is een grauw achtergrond decor. De miezer is over gegaan in regen. In de voorgrond zit Black Jack Davey, kleurrijk op mijn pianokruk. We mogen mee in een reis door een Amerika van verleden.
Hij zingt van heimwee, van troost, van whisky en gokken. Hij zingt van de Ierse, Duitse, Afrikaanse, Italiaanse, Oostenrijkse invloeden. Hij zingt hertalingen en vertalingen. En hij vertelt.
Mijn woonkamer vervaagt terwijl mijn gitarist, mijn nichtje en mijn gasten kristalhelder blijven. Het getik van de regen tegen mijn grote raam klinkt als het knisperen van een kampvuur. Hij zingt en hij vertelt. En we dromen mee over de hemel waar geen depressie heerst, illigale treinreizende seizoensarbeiders, whiskystokers, de gokker die zijn moeder ziet in harten vrouw.
Ik hoef niet eens mijn ogen te sluiten om me in een bos te wanen. Met oude boomstammen die de banken vormen rond het warme vuur. Een stukje verder staan veilig de paarden en huifkarren te wachten tot de volgende ochtend. Terwijl een man op een gitaar speelt, zingt en vertelt, gaat er een fles illigaal gestookte drank rond.
Het is al veel later dan gepland als we afscheid nemen, van elkaar en van vrienden. Terwijl de gitaar in de hoes verdwijnt is het plotseling weer een regenachtige zondagmiddag. Mijn nicht en ik maken van mijn haltafel weer een salontafel. De oude koffie gaat in de gootsteen, de overgebleven snoepjes in haar mond. We halen de posters van de ramen en zetten de krukjes weer in schuur. Volgend jaar mogen mijn buren weer bij me gluren, tot dan gluur ik genietend in mijn hoofd.

Bedankt Huibert!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *