Soms kijk ik naar de wereld zoals ik me voorstel dat een mier het beleeft. Het is een beeld dat me is bijgebleven van –of wijsgemaakt door- de film ‘Honey, I shrunk the kids’. Mensen van mijn generatie en eerder weten onmiddellijk wat ik bedoel, voor de jongeren onder ons zal ik het concept even uitleggen. Een warrige uitvinder krimpt onbewust en ongewild zijn kinderen en de kinderen van de buren en gooit ze per ongeluk zonder dat hij het door heeft bij het vuilnis, achterin de tuin. De vier kinderen -nu nog kleiner dan een mier- komen in een wereld terecht waar kleine dingen werkelijk gigantisch zijn.
Het grasveld blijkt een moeilijk begaanbaar oerwoud te zijn geworden. Grassprieten worden in deze wereld mega grote glijbanen. Pollen zijn zo groep als een voetbal. Insecten zijn angstaanwekkende reuzen. Zandkorrels zijn stenen. Legoblokjes zo groot als flatgebouwen. Wat ooit vijftien stappen waren, blijkt nu een onoverzichtelijk grote afstand. Onverwachtse gevaren komen voort uit de grasmaaier of een bakje honney loops met melk. Het water uit de grassproeier veroorzaakt een vloedgolf. Hoe hard ze ook schreeuwen, geen mens die de mierenstemmetjes kan horen.
Na hulp van een mier om het grasveld te overwinnen en een hond om ze door het huis te leiden komt alles uiteraard aan het einde allemaal goed. Lange leven Hollywood.
In mijn hoofd zijn dingen ook gigantisch groot. Een klinkende fietsbel is voor mij het teken dat ik niet op het fietspad langs het kanaal had mogen lopen. Het struikelen over een tegel het teken dat ik enkel besta uit onhandigheid. Het missen van een oproep het teken dat ik mensen verwaarloos. Het hebben van geen oproep het teken dat ik voor niemand van nut ben. Een pak melk dat over de datum is, is het teken dat ik met mijn verkwistende gedrag de mensheid naar de vernieling help.
Ik mag niet huilen en als de tranen uiteindelijk komen word ik erdoor overweldigd als door een vloedgolf. Hoe hard ik ook zou willen schreeuwen, er komt niets hoorbaars uit mijn mond. Alles wat ik beleef, hoor, voel, denk is in mijn hoofd zo gigantisch groot in mijn hoofd dat ik me net als de kinderen aan het begin van de film me heel erg hopeloos en hulpeloos voel.
Was ik maar in Hollywood waar alle sprookjes goed eindigen.