Broem… broem… broembroem…
Ik zit op de vloer van mijn woonkamer. Rondom mij plastic tasjes met boodschappen. Instant noodles, sinas, chocolade. Die kunnen nog prima even in de plastic tasjes wachten tot ik klaar ben. Een kartonnen doos met als opdruk ‘koekblik’ in mijn enthousiasme kapot gescheurd. Een stuk rood inpakpapier. De chaos is rondom mij compleet.
Vroem… vroem… vroemvroem… broem…
Plastic zakjes met komkommer, boter, paprika’s, champignons. Ze liggen om mij heen verspreid te wachten tot ik de inhoud in de koelkast stop. Ze kunnen prima wachten. Mijn aandacht is gericht op mijn spiksplinternieuwe koekblik in de vorm van een auto. Zojuist zijn mijn boodschappen afgeleverd met daarin een kadootje voor mezelf. Het is een nieuw koekblik. In de vorm van een Picnic auto.
Om mij heen de lege verpakkingen van chocoladekoekjes. Mijn nachtelijke eetbuien hou ik in bedwang met koekjes eten, in plaats van frietjes te bakken. Helaas zijn na twee nachten mijn koekjes steeds zacht. Dat is op zich een goed teken, ik doe meer dan twee nachten met een pak koekjes. Maar, vanaf vandaag zijn ze niet meer zacht.
Broeeeemmm… vroemmmm…
Zittend op mijn kont rij ik mijn nieuwe koekblik door mijn woonkamer. Als ik hem flink duw, rijdt hij op zijn blikken wieltjes nog een eindje door. Als ik me vannacht zo voel als nu, dan is heel die nachtelijk eetbui niet meer nodig. Het is een tijd geleden dat ik kind was, maar ik weet zonder in de spiegel te kijken dat mijn ogen glinsteren door mijn nieuwe speel… uhm… mijn nieuwe koekblik.
De zak met diepvriesboontjes begint te ontdooien. Rond dat plastic zakje ligt inmiddels een klein plasje water. Ik zet mijn nieuwe auto met enige weemoed en ver uit het zicht van mijn buurjongetje op mijn nachtkastje en begin heel volwassen mijn boodschappen op te ruimen.
Als ik klaar ben mag ik weer verder spelen.