Bijna Jarig

Het grootste nadeel van je verjaardag groots vieren, is dat mensen vlak daarvoor je gaan vragen wat voor kadootjes je wilt hebben. Dat terwijl mijn wens een overvol huis met genietende mensen, leeggegeten wordende borden, kinderen (jong en oud) die de boel op stelten zetten en iemand die me op het einde helpt met de afwas en de rotzooi opruimen is.

Iedere dag probeer ik mijn huis een stukje verder op te ruimen, want dan is het zondag niet zo’n klus. De jas die ik had neergegooid hang ik keurig op de kapstok. Ik hoor zacht gerinkel, haast geruis. Mijn zilveren halsketting ligt op de grond. Kapot. Geen groot probleem, behalve dan dat ik mijn hangers nergens kan vinden. Ik kijk op de grond, klop mijn jas en mijn kleding uit. Geen hangers. Niet bij de deur, niet in het portiek, niet bij de brievenbus, niet bij mijn fiets. Nergens. Geen hangers. De schrik slaat mij om het hart.

Mijn hanger bestaat uit drie kleinere hangers. Het communiekruisje van mijn moeder dat ik van haar kreeg tijdens mijn eerste zware depressie in 2005. Het ankertje dat ik ongeveer 10 jaar geleden kreeg voor mijn verjaardag van mijn vrienden van de zeilvereniging. De mooie, ronde hanger met daarop een zeilboot met blauwe zeilen op een blauwe zee die mijn tante en oom meebrachten uit Griekenland. Het zijn belangrijke, betekenisvolle hangers.

En nu? Weg. Kwijt. Zoek.

Ik loop het begin van de route in de steeds verder vorderende avondschemer. Als ik bij de school komt is het donker. Binnen is niets gevonden gebracht. Koud door de vieze miezerregen met doorweekte voeten, een natte rok en omslagdoek, loop ik richting bushalte. In de verte zie ik de bus die ik mis. Op het bankje, uit de wind en nattigheid, pak ik mijn telefoon en zoek de Facebookpagina voor verloren en gevonden voorwerpen. Daar tik ik mijn oproep en deel hem ook nog eens op mijn eigen tijdlijn.

Sneller dan gedacht komt de bus aanrijden.

Als ik thuis kom is het bericht inmiddels 20 keer gedeeld. Ik voel me verdrietig. Ik hang mijn natte jas en omslagdoek te drogen en kijk nog een keertje goed of ik de hangers ergens zie liggen. Met mijn verkleumde lichaam kruip ik in mijn bad. Het lauwe water maak ik scheutje voor scheutje heter tot ik heerlijk rozig ben. Ik bak frietjes en een kroket. Terwijl ik naar Netflix kijk, hou ik mijn gebroken ketting vast. Ik fantaseer wat ik zal doen als niemand mijn hangers gaat vinden. Ik heb nog een oude ring van mijn moeder en mijn eigen communniekruisje. Die kan ik ook als hangers gebruiken. Volgens mij heb ik zelfs nog wel ergens een gouden ketting. Die zoek ik morgen wel.

Dan realiseer ik me: in dit hele proces heb ik nog geen enkele verwijtende, zelfbeschadigende of suïcidale gedachte gehad. Ik kan mij rot, verdrietig, in paniek voelen, zonder dat ik mezelf iets aan wil doen.

Dit is wat ik wens. Dat ik deze vaardigheden uit bouw. Dat mijn komende jaar minstens zo voorspoedig mag verlopen als het afgelopen jaar. Dat was immers het jaar dat ik vol overtuiging voor het leven koos. Ik realiseer me op dit verdrietige moment dat deze kiem nog steeds verder aan het groeien en bloeien is, verder dan ik ooit had durven dromen en overzien. Dat dit zo door gaat, is mijn allergrootste verjaardagswens.

En natuurlijk dat volle huis met genietende mensen en ondeugende kinderen die de borden vol lekkers leeg eten…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *