“Waar staat de printer?”
Het klinkt als een simpele vraag. In de herstelgerichte GGZ zou het nog best ingewikkeld kunnen worden om het juiste antwoord te kunnen krijgen… pardon… vinden…
“Zullen we er eventjes voor gaan zitten? Laten we een gedachtenexperiment doen. Daar is nog een rustig plekje vrij. Wil je wat te drinken? Koffie of thee, of toch liever wat water? Ik pak in ieder geval een kopje koffie voor mezelf. De suiker en melk staan op tafel.”
“Waarom ben je op zoek naar de printer? Wat wil je van de printer? Wat levert het je op als je de printer vindt en wat zou er gebeuren als je de printer niet kan vinden? Kun je misschien op een andere manier je doel bereiken zodat je de printer helemaal niet nodig hebt? Hoe voelt het dat je nu niet weet waar de printer is? Hoe denk je dat je je gaat voelen als je het wel weet?”
“Op wat voor soort plek zou een printer kunnen staan? Waarom is zo’n plek logisch. Waar zijn dat soort plekken in dit gebouw? Hoe kun je erachter komen waar dit soort plekken zijn? Als je daar allemaal over na hebt gedacht, waar denk je dan dat de printer staat? Waarom heb je het gevoel dat de printer daar staat? Is dat een logische plek? Waarom vind je dat een logische plek?”
“Via welke route ga je naar de printer: hoe kom je van onze huidige plek naar de plek waar je denkt dat de printer staat? Hoe ga je het oplossen als de printer daar niet staat? Welke strubbelingen zou je tegen kunnen komen als je de printer uiteindelijk gevonden hebt? Hoe zou dat voelen? Hoe kun je omgaan met die gevoelens?”
“Durf je het nu aan om zelf op ontdekkingstocht te gaan naar de printer? Zullen we volgende week weer afspreken? Dan kunnen we nagaan of het is gelukt, hoe het is gelukt, wat de zoektocht heeft opgebracht en hoe je dit de volgende keer aan kunt pakken. Bovendien kunnen we dan weer een mooie, nieuwe stap zetten: hoe zet je de printer aan.”
Ik snap echt wel dat als je iemand op deze manier de printer laat vinden, de kans veel groter is dat hij uiteindelijk zelfstandig printerpapier, nietmachines, de kapstok of de koffiekopjes gaat vinden. Bovendien is er een grote kans dat iemand na dit experiment in een ander gebouw zelf op zoek durft te gaan naar de printer. Het is alleen niet mijn instelling. Ik ben hier veel te praktisch voor. Als iemand aan mij vraagt waar de printer staat, luidt het antwoord “Trap op, linksaf.”
“Of heb je liever dat ik even met je mee loop?”