Zondag. Dag 2 Buitenkunst.
Uit het hoofd…
De opdracht: “Kom uit je hoofd en ga naar je lichaam. Dan gaan we daarna acteren.” Ik kijk Jürgen, onze docent wat wazig aan. Het is mijn eerste vakantiedag op Buitenkunst en ik ga met mijn depressieve hoofd een week vol creatieve workshops aan.
Ik besteedde drie dagen eerder een volle sessie bij mijn psycholoog aan het feit dat ik ‘genieten’ los moet laten en in het moment moet zijn. Dat is nu niet bepaald mijn sterkste kant, maar anders wordt het een week vol teleurstellingen.
Daarom heb ik gekozen voor de theaterworkshop ‘Uit het hoofd, in het lijf’. Met een hoofd vol cynisme loop ik naar het juiste grasveld. Knappe jongen die mij uit mijn hoofd kan krijgen. Succes, hè, Jürgen!
Zacht fluisteren mijn handen als ze over elkaar wrijven. Zacht fluistert mijn hand die mijn armen streelt. Ik voel ieder haartje, iedere moedervlek, iedere onregelmatigheid terwijl ik mijn lichaam streel en mijn lichaam bestudeer.
Moedervlek, moedervlek, verhoogde moedervlek. Ik heb nog een halve paprika. Het altijd kloppende addertje op de muis van mijn hand geef ik wat extra aandacht. De knobbels van mijn ellenboog. Het zand vermengd met zweet in mijn elleboogplooi.
En dan mijn rechterhand. Ik streel de nagels waar vuil onder zit dat er pas weg gaat na uren weken in mijn bad. Het gele polsbandje met de tekst ” Buitenkunst 2020″. Ik streel ze met alle aandacht die ik op kan brengen. Heb ik mijn toiletpapier net in het toilet laten liggen, of naar de tent gebracht?
Ik streel verder. Ik streel het stof van mijn shirt en voel op de huid eronder de aanraking. Ik streel de plakkerige nek, de hals die nat is van het zweet, mijn keel. Ik voel mijn slokdarm bewegen als ik slik. Welk liedje zijn ze daar op de achtergrond aan het zingen? Ik voel de ontsnapte haren over mijn handen spelen.
Ik voel mijn gebobbelde keel. Mijn zachte wangen. Mijn neus met de moedervlek die net een pukkel is. Ik streel mijn lippen. Zachtjes wrijf ik over mijn wenkbrauwen, mijn voorhoofd. Ik aai de haren op mijn hoofd. Ik voel de fruttel die mijn haren in een knot probeert te houden.
Zachtjes streel ik mijn oorschelp. De rondingen voelen vertrouwd. Ik heb de ruimte achter mijn oren lief met de zachte strelingen. Het fluiten van de vogels wordt zachter. Het koor raakt naar de achtergrond. Ik hoor alleen het zachte fluisteren van mijn handen die ieder plekje van mijn lichaam leren kennen. Ik hoor mijn ademhaling. Ik hoor mijn rust.
Zo ga ik mijn hele lichaam langs onder begeleiding van de rustige stem van mijn docent. We herhalen het met kloppen, masseren, knijpen en tokkelen.
En dan gebeurt wat ik eigenlijk niet meer had verwacht. De depressie zit nog in mijn hoofd, maar ik zit in mijn lijf.