In de zomer, als ik naar mijn werk loop, loop ik langs een lange laan met ernaast een brede sloot. Tussen de sloot en de laan is het grasveld waarop ik wandel. Het gras kietelt aan mijn tenen en dan doe ik mijn sandalen uit. De dauw speelt nog met de grassprieten terwijl ik door het koele gras loop. De zon die net boven de huizen komt voorspelt een andere warme dag, de blauwe lucht beloofd dat het stralend zal zijn.
In andere seizoenen bewonder ik het grasveld
Met zijn bomen met rode bladeren, uitlopende knoppen, witte bloesems, prachtige bloemen of de sneeuw die op de takken ligt. Alleen loop ik er niet graag op. De door hondenuitlaters gebaande olifantenpaadjes willen nogal eens modderig en daardoor slipperig zijn. De honden lopen op de brede strook vaak los en als ik ergens een hekel aan heb, dan zijn het honden die tegen me opspringen. Ik kijk ernaar, want het is fijn om naar te kijken, maar ik loop braaf over de stoep.
Afgelopen zomer heb ik geen enkele keer op het grasveld gewandeld
Ik kon niet dat hele stuk naar mijn werk wandelen. Dat was te ver, tenminste, als ik die dag dan ook nog wat wilde doen voor mijn werk. Met mijn elektrische fiets had ik meer energie over nog andere dingen te kunnen doen en als ik moe naar huis wilde gaan, kwam ik met mijn elektrische fiets toch gewoon weer thuis.
Pas nadat ik een paar keer bij de sportschool in een stevig tempo 20 minuten had gewandeld, durfde ik het aan om eens op en neer naar mijn werk te wandelen. De sportschoolhouder had me overgehaald, ondanks dat ik het doodeng vond. Het gaf me wel veel -inmiddels ga ik 5,5 tot 6,1 kilometer per uur op de loopband. Als ik het daarbinnen kan, in echt een stevig tempo, dan kan ik het ook in het echie. Buiten.
Steeds vaker ben ik dus de afgelopen maanden te voet naar mijn werk gegaan. Alleen als ik het druk heb of erg moe ben, ga ik nog op de fiets. Het lijkt wel alsof ik steeds meer het ritme en het leven van voor longcovid terug krijg. Ik geniet ervan zoals ik er vroeger van genoot. Zwaaien naar de vaste hondenuitlaters. Een vriendelijke blik of een praatje met vaste gezichten. Met regen niet hoeven te bikkelen, maar gewoon een paraplu op. En natuurlijk het vooruitzicht om komende zomer na een jaar afwezigheid wèl weer op blote voeten door het gras te gaan.
Afgelopen week heb ik vaak over het grasveld gewandeld
Niet omdat de door dauw vochtige grassprieten zo lekker kietelden aan mijn tenen. Nee, omdat ze zo lekker knisperden onder mijn in stevige schoenen en een extra paar sokken ingepakte voeten. Want waar de straat en stoep werkelijk spekglad waren -en bleven- was de bevroren ondergrond, met de bevroren pootafdrukken van honden, vol grip. Behalve dan natuurlijk de olifantenpaadjes. Bevroren modder is minstens zo glad als een millimeter ijs op stoepen en lanen.
Maar als ik mijn laan uit ben gewandeld, dan ben ik al over de helft van de route en vanaf daar zijn de fietspaden wèl goed gestrooid en ingereden. Wat is het fijn om weer te kunnen wandelen.
Wil je Lonneke’s Levensdans financieel steunen en mijn levenswerk ook mijn echte werk maken? Doneer dan nu: https://www.lonnekeslevensdans.nl/donatiebutton/ of koop mijn boek.