10 februari is het precies een jaar geleden dat ik covid-19 kreeg. Tot die dag had ik, coronatechnisch gesproken, de dans ontsprongen. Ik had geen hoge koorts, maar ik had wel veel last van benauwdheid. Ik maakte een trainingsschema om mijn conditie niet teveel te verliezen tijdens die dagen met lage saturatie, bedrust en verplicht binnen zitten. Twee maal daags vijf keer het keukentrapje op.
Ik deed het mij de ijzeren discipline die me tijdens depressies op de been houdt
Zodra ik weer naar buiten mocht, moest ik iedere dag tot het einde van de straat wandelen. Dat mijn lichaam daar ernstig tegen protesteerde kon mij niets schelen. Een slechte conditie moet je immers opbouwen door steeds net over je grenzen te gaan. Ik leerde wel snel om de route langs de bankjes te nemen zodat ik onderweg kon rusten. Voor de duidelijkheid: ‘de route’ bedraagt 150 meter.
Mijn psycholoog was het er niet mee eens. Zacht uitgedrukt. Hij ging stevig onze discussies in. Dusdanig dat ik regelmatig overwoog om op het kruisje te klikken tijdens onze sessies. Zijn streven?
Dat ik mijn lichamelijk ziekzijn zou gaan accepteren zonder zicht te hebben op beter worden
Want beter werd ik niet. Het ging slechter en slechter met me. Mijn lichaam weigerde en mijn psyche ontspoorde tot het moment dat ik om een opname vroeg. Ik was op. Ik kon niet meer. Uiteindelijk besloot ik bij het Respijthuis te schuilen tot er plek was. Daar merkte ik dat hoe beter ik op mijn grenzen lette, hoe meer ik kon.
De eerste stap van acceptatie, waarvan er nog velen volgden. Allemaal beloond door grote of kleine stappen in mijn herstel.
Want, hoe traag ook, bij mijn longcovid is er sprake ven herstel
Soms, na drie babystapjes vooruit, deed één gigantische stap achteruit dat teniet. Maar onderaan de streep gaat het vandaag, bijna een jaar later, veel beter met me. Ik wandel -op dagen dat ik niet verkouden ben- weer naar mijn werk. Ik werk mijn oude uren weer. Ik hoef overdag -op dagen dat ik niet verkouden ben- niet meer tussen de middag naar bed. Mijn fysiotherapeut heb ik omgeruild voor de sportschool, waar ik wekelijks heen ga, behalve op dagen dat ik verkouden ben.
Natuurlijk gaan een heleboel dingen ook niet meer, of nog niet meer en heb ik een klein fortuin uitgegeven aan alle postcovid-aanpassingen. Dank daarbij aan al mijn sponsoren. Maar ook ikzelf krijg de kunst van het accepteren en ermee leren leven steeds beter onder de knie.
Zo ga ik over een kleine maand voor het eerst sinds de zomervakantie weer op vakantie. Ik ga niet naar Ameland, want de heerlijk lange wandeltochten door de duinen of over de dijk struinen met windkracht acht, kan ik niet meer aan. Ook mijn plannen voor mijn volgende fietstocht heb ik niet in de koelkast gedaan, maar in de prullenbak gegooid.
Acceptatie zonder me vast te pinnen op een einddoel
Ik heb een huisje gehuurd op een groot park en extra betaald om naast de receptie, het zwembad, de supermarkt, de brasserie, de snackbar en de bushalte te wonen zodat ik ook op dagen dat ik verkouden ben daar nog kan komen. Eens kijken of ik dit soort vakanties ook kan vieren.
Oh, het wordt ook wel een beetje een werkvakantie. Ik moet een lezing geven en ik wil mijn boek inspreken. Want dit jaar had ik niet overleefd zonder de duizenden podcasts die ik liggend heb geluisterd en geef ik graag iets door aan mijn lotgenoten.