Ik ben hier niet goed in. Ik denk dat niemand hier goed in is, trouwens. Toen ik nog 39 graden koorts had, was het nog niet zo erg. Dat was meetbaar. Nu ik 24 uur koortsvrij ben en ongeveer 30 minuten rechtop kan zitten is het er wel. De interne criticus loopt over met verwijten.
Hoe ik ooit de eerste maanden van mijn longcovid heb overleefd? Geen idee. Slapend? Zolang ik slaap gaat het wel goed. Want dan ben ik ziek.
Als ik criteria opstel wanneer ik weer aan het werk moet, moet ik terugdenken aan mijn moeder. Toen ik nog klein was, hield mijn mama altijd één uitziekdag aan. Dus was je koorts gezakt en voelde je je weer oké, en kon je weer rond stuiteren, dan mocht je altijd een dagje uitzieken voordat je weer naar school moest. Heerlijke dagen. Als alle andere kinderen naar school waren, één op één aandacht van de moeder die anders zo druk bezet was.
Dus eerst een dagje weer normaal kunnen freubelen in huis, en dan pas weer naar Den Haag fietsen. Duidelijk. Op papier dan.
Toen ik groter werd, werd de concurrentie op het gebied van ziekzijn groter. Niet dat mijn moeder minder zorgzaam was. De zorg die de andere kinderen nodig hadden was groter. Mijn zere keel, was bij mijn broertje een levensbedreigende longontsteker. En terwijl ik door een burn-out alleen nog kon huilen, vocht mijn moeder tegen een levensbedreigende kanker. Wat was mijn ziekte nou, relatief gezien? Kom op zeg, schouders eronder en doorgaan. Dat deden mijn broertje en mijn moeder immers toch ook?
In de GGZ moeten we uit onze slachtofferrol komen, precies zoals ik vroeger gedwongen werd thuis. We moeten eigen regie nemen, terwijl ik nu het liefste wil dat iemand eten en drinken voor me regelt, mijn pyjama’s en beddengoed wast, en me helpt bij het afdrogen en aankleden na een bad zodat het aankleden niet voelt als een hardloopwedstrijd zoals het nu wel doet. Ik voel me op dit moment echt heel zielig, vies en bezweet.
Dat mag ik ook, want objectief gezien ben ik nu ook vies en bezweet. Ondanks dat bad. Laat me lekker passief zijn. Dat werkt het beste om me af en toe een moment goed genoeg te voelen om een mail of een blog te schrijven.
Maar emotioneel gezien heb ik het er onwijs moeilijk mee. De stem van kop-op en schouders-eronder klinken nog steeds hard in mijn hoofd. Ik merk aan alle impulsen die ik heb, dat ik mezelf wil afstraffen. “Voor wat? Voor ziek zijn?” zegt het ene gezonde stemmetje. “Ja, hallo. Gewoon doorgaan, dat deed je moeder ook,” zegt de oude stem.
Pff… hopelijk is het morgen wel uitziekdag. Dit is veel te ingewikkeld voor mij. Dan kan ik morgen lekker op mijn vrije dag schuldeloos door mijn huis stuiteren, en donderdag weer naar Den Haag fietsen. Ik hoop dat mijn lichaam mijn planning aanhoudt.