Als ik achter mijn bureau zit zie ik de zon schijnen. YouTube speelt Herman van Veen. Ik ken elk nummer en zing ze zachtjes mee. Het is half vijf ‘s middags, Moederdag, mijn dag is net begonnen. Ik huil terwijl ik met de muziek mee wieg en dit schrijf.
Twee dagen lang is het al complete paniek in mijn hoofd. Mijn hoofd is niet aardig tegen me. Mijn oudste nichtje zou zeggen dat ik een raar hoofd heb, volgens haar ben ik aardig. De gedachten variëren tussen dat ik niet aardig ben en dat ik niet mag bestaan. Na alles wat ik doe moet ik pauze nemen. De terugtocht van een winkel moet ik twee keer onderbreken omdat het fietsen zoveel kracht vergt.
Ik eet al twee dagen van bezorgservices. Ik mis mijn frisse salades met mijn luxe azijnen van de Oil&Vinegair. Ik heb chili con carne, pasta rode saus en nasi in de vriezer liggen. Ze hoeven alleen maar in de magnetron met rijst of pasta erbij gekookt, maar dat is een te grote uitdaging.
Vrijdag trok ik mijn prachtige rode jurk aan en ik deed make-up op, in de hoop dat aandacht aan mezelf geven mijn stemming zou verlichten. Mijn columnclub gaf even afleiding op het moment, maar toen ik thuis kwam kroop ik in bed. Mijn pillenwekker van negen uur negeerde ik, ’s ochtends ontdekte ik dat ik mijn pillen ook genegeerd had. En toen ik ’s nachts dorstig wakker werd of naar het toilet moest, negeerde ik dat ik nog steeds mijn rode jurk aan had.
De volgende ochtend deed ik in mijn plakkerige rode jurk boodschappen en kreeg ik twee mooie planten kado. Ik voelde me vies, maar dat verdiende ik. Aan het einde van de middag lukte het te douchen en me om te kleden. Het hielp niet me beter te voelen. Mijn zus belde, ze had zich buitengesloten.
Met mijn haar huissleutel moest ik nu wel naar buiten. Ik reed met haar mee en kreeg bollen voor in mijn tuin kado. Ik kon er niet blij van worden, hoe lief ik het ook vond.
Vanmorgen een zegen: de complete paniek in mijn hoofd verdwenen en vervangen door verdriet. Ik at een stuk pizza van gisterenavond en kroop terug op mijn matras, nog 12 nachten dan komt mijn nieuwe bed. Soms kroop ik onder de dekens om water te drinken en de fles bij te vullen. Soms dommelde ik weg en kreeg ik een nachtmerrie. Hoe langer ik in bed bleef, hoe meer mijn hoofdpijn werd. Ik ken dat van mezelf bij teveel slaap. Ik weet dat ik de afwas moet doen, dat ik moet koken, dat de wc moet worden gepoetst, stofzuigen en dweilen, ik zou me moeten richten op mijn pianospel of mijn kleurplaten.
Ik moet veel dat ik niet doe.
Via Facebook sijpelt een tip van een lotgenoot binnen om te gaan schrijven, omdat ik dat juist op dit soort momenten goed kan. Ik kleed me aan en ga achter mijn bureau zitten. YouTube speelt Herman van Veen en het lukt me eindelijk om te huilen.