‘Hoe lang gaan jullie dat grapje nog maken?’ roep ik mijn collega na. ‘Nog heel lang, want zo vaak krijgen we deze gelegenheid niet,’ hoor ik terwijl de deur van het kantoor dichtvalt.
Toen ik begon aan mijn studie schreef ik een aantal leerdoelen op. Eentje ervan is fouten mogen maken. Niet van mijn baas, die is echt prima, maar van mezelf. Ik heb namelijk de neiging dat als ik iets verkeerd doe, te vinden dat ik dood moet. Tenminste, dat is het allereerste snelwegpaadje in mijn hoofd. Daarna ben ik minimaal de rest van de dag dat aan het nuanceren, en als het tegenzit krijg ik een crisis op het gebied van mijn persoonlijkheidsstoornis. Ik heb zeg maar last van het imposter syndrome, maar dan de XXL-vriant.
En ik ben er best goed in geworden. In het fouten maken en die ook nog kunnen nuanceren. Op dagelijkse basis maak ik namelijk spelfouten in e-mails. Soms publiceer ik een verkeerde versie in een nieuwsbrief. Ook wil ik nog weleens een tikfout maken als ik veertig verschillende documenten in net iets te weinig minuten op wil slaan. Ik vergeet soms een mailtje in de mailtjesbrij van mijn Outlook. Maar goed, met een foutmarge van rond de 2%, ik heb ze ooit geteld, doe ik het wel aardig, vind ik zelf.
Nu heb ik best een grote fout gemaakt waar veel mensen last van hadden, de eerste sinds oktober 2017. En het ergste wat me blijkbaar overkomt is dat ik de komende tijd nog vaak te horen ga krijgen dat ik ‘gelukkig ook maar een mens ben’, of op andere manieren wordt geplaagd, omdat mijn collega’s zelden zoiets doe. Dit is best goede exposure therapie. Vooral omdat de grote fout gelukkig vrij eenvoudig te herstellen was. Dat imposter syndrome ben ik duidelijk te boven gekomen.
Ik ben niet perfect en dat is prima. Want geen enkel praatje kun je honderd procent geven. Een blog wordt niet slechter als er een paar spel- of stijlfouten inzitten (wel als je hypomaan bent, dat terzijde) en of je nou een 6,1 of 8,1 haalt, het zijn beide voldoendes die je een stap dichterbij je propedeuse brengen. Eventjes van slag zijn als je iets niet handig doet is goed, want daar leer je van en daardoor werk je zorgvuldiger. De tijd dat ik dood moest als ik een fout maakte in mijn werkzame leven ligt ver achter mij. Al moet ik eerlijk bekennen dat de grapjes me er erg bij helpen.
Ik denk trouwens bij nader inzien dat ik wel degelijk aan het imposter syndrome lijdt. Alleen heb ik er meestal geen last van omdat ik gewoon verdomd goed ben in wie ik ben.