De dagen zijn lang. Ik wil niet meer. En ik mag niet in mijn bed. Met mijn verpleegkundige heb ik een gedetailleerd weekprogramma gemaakt vol ritme en regelmaat. Mijn dagen worden per kwartier ingedeeld.
Ik wil geen weekprogramma. Ik wil mijn bed.
Het weekprogramma maakt mijn huidige leven niet lichter. Maar ik kom wel weer tot dingen. Zoals onderbroeken kopen bij de HEMA. Ik heb ze drie keer moeten ruilen tot  ik de goede had. Tevergeefs zocht ik naar mijn oordopjes. Het geluid in de HEMA en op de Haarlemmerstraat was ondraaglijk.
Bij de apotheek moest ik wachten. Ik haalde een receptje, niet mijn baxter. Verplicht tot rust komend welden de tranen op en stroomden over mijn wangen.
Thuis lonkte mijn bed. Het schema zei dat ik naar museum Volkenkunde moest gaan. Ik maakte mijn aardbeien schoon en maakte er jam van. Ach, het was geen bed.
Ik kook te vroeg, ik eet te vroeg, ik douche te vroeg. Trouw maak ik mijn avondwandeling. Het spoor lonkt maar resoluut ga ik linksaf richting de woonboten. Ook de taak ‘wandelen’ mag ik groen arceren.
Thuis maak ik van het weekschema een dagschema voor morgen. Zaterdag. In de avond ben ik uitgenodigd voor een bruiloftsfeest. De middag zou in het teken moeten staan van mezelf opdoffen. De nieuwe jurk hangt al maanden in mijn kast, ik verheug me er al maanden op dat ik hem aan mag trekken. Van een vriendin heb ik een petticoat gekregen voor een extra feestelijk effect.
De bruid en bruidegom zijn vrienden van mijn studentenvereniging. Onder de genodigden zijn veel vrienden van mijn studentenvereniging. Dit soort mini-reünies zijn meestal dingen waar ik weken naar uit kijk. Meestal.
Vandaag zie ik zo op tegen morgen. Ik zie op tegen de strijd die ik zal moeten voeren tegen mijn bed. Maar ik zie ook op tegen douchen, een jurk aandoen, make-up opdoen, mijn haren opsteken, mijn moeders juwelen bij hoge uitzondering uit de kast halen omdat ze zo mooi staan bij mijn jurk.
Ik zie op tegen feesten. Tegen een depressie die niet gemaskeerd is.
Ik durf mijn vrienden met een auto niet te vragen om me heen of terug te brengen. Ik wil vroeg naar huis, naar mijn bed, en ik wil hun feest niet onderbreken. Met veel moeite heb ik gevraagd of mijn zus me haalt en brengt.
Het is half tien geweest. Ik smokkel een half uur in mijn ritme en regelmaat schema. Naar mijn bed.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *