Hij heeft het niet overleefd.
De hete, droge zomer heeft voor mierzoete druiven gezorgd, maar mijn normaal fluweelzachte hortensia’s staan er verdroogt en verbrand bij. Mijn rozenstruiken weigeren rozen te geven. Mijn trompetbloemen en lelies hebben slechts kort gebloeid. Het is pas augustus, maar mijn tuin weigert op te bloeien. Alleen de bloemen van mijn hibiscus fleuren mijn grote tuin op. Dit keer niet overladen door paars-roze schittering, maar slechts één bloem per tak.
Mama had vast geweten hoe ik het had kunnen verhelpen.
Met mijn snoeischaar in mijn hand loop ik door mijn verdroogde tuin langs mijn vier hibiscusbomen. Keurend laat ik mijn oog over de takken en bloemen glijden. Eén bloem is perfect, vlak langs de stam knip ik de tak af. Dat was de opdracht. Eén bloem voor op één kist. En ik haalde hem niet bij de bloemist, maar uit de tuin die ik zo graag met mijn moeder had gedeeld. Eén bloem als één laatste geschenk aan mijn vader.
Maar hij heeft de lange reis niet overleefd.
De bus, de trein, de trein, de auto. Twee uur reizen naar mijn Brabant. Naar zijn Brabant. Twee uur reizen in mijn handtas, opgepropt tussen de passagiers. Beurs en geknakt heb ik ‘m achtergelaten op de parkeerplaats. Nog voor het echte afscheid kon beginnen.
Lieve papa, de bloeiende hibiscus zal me voortaan aan jou doen herinneren.