Een slushpuffy aardbei links van me. Rechts de restanten van een veel te grote hoeveelheid patat, mayonaise, curry en uitjes. In de open haard gloeien de restanten van ‘Allspan Vlamhout’, ernaast liggen nog twee brokken samengeperst hout en nog een halve portie aanmaakblokjes. Ik zit op een groot kussen op de vloer en mijn laptop staat op een vierkant stuk nepriet dat eigenlijk een voetenbank is. Maar zittend op het bijbehorende kussen is dat ding precies op de juiste hoogte om op mijn laptop Netflix te kijken en teksten uit te tikken.
Ik leg de laatste twee blokken hout in de haard en met een half doosje aanmaakblokjes hoef je niet goed te zijn in vuurtjes stoken om een stevig vuur te maken. Ik snap niet helemaal dat complete leken een open haard mogen aansteken, maar ik vind het geweldig. Naast sparen voor dat zitbad, ga ik ook sparen voor een vuurkolf en open haard hout voor warme, of koude, zomeravonden.
Eigenlijk zou ik langzaamaan moeten gaan opruimen. Morgen moet ik weer in de bus naar huis. Maar ik moet natuurlijk langzaamaan eerst alle restjes op eten. Met de chips haal ik dat niet meer, maar de belegen kaasblokjes en de gesneden worst zullen het einde van de avond alleen nog maar in mijn maag beleven. Zal ik de paar spekjes die nog in de zak zitten bewaren voor de terugweg, of zal ik ze strakjes als ik nog even in mijn bubbelbad zit opeten?
Ik heb de gordijnen open gelaten, zodat de vlammen zich erin weerspiegelen. Met de pook pook ik de vlammen nog wat verder op. De warmte van het vuur brandt net zo prettig op mijn gezicht als mijn sauna dat daarstraks deed. Mijn haren zijn nat van de stortdouche waaronder ik afkoelde.
Ik ben moe, zo ontzettend moe. Voor het eerst in dagen, voor het eerst in deze depressie ben ik ontzettend moe. Nu mijn depressie eindig is, ben ik moe, moet ik zeggen. Toen mijn depressie verdween, ben ik moe geworden. En kon ik in die moeheid eindelijk genieten van mijn vakantie.
Terwijl de vlammen weer minder worden, ruim ik langzaam mijn huisje wat op. Ik zet nog een pot thee, er zijn nog twee eieren en er is nog voor één portie Dolce Gusto capuccino. Zou ik morgen een pistoletje, een meergranenbol, een kaiserbroodje of een croissantje aan de deur geleverd krijgen? Ik hoef in ieder geval minder mee naar huis te nemen, dan dat ik hierheen nam. Ik heb ruim voldoende aan lekkers gegeten en gedronken.
Zal ik morgen na het uitchecken nog even thee gaan drinken in het restaurantje waar ze me inmiddels kennen met mijn laptop en mijn boek. Of zal ik nog even het zwembad induiken? En zal ik wel of geen muziek opzetten als ik de reis naar huis aanvang. Want ik hoef het niet te doen om de prikkels te onderdrukken, ik hoef het niet te doen om een paniekaanval te voorkomen.
Wat is het leven toch mooi.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *