Zat ik bij Femke achterop de fiets? Of bij Sandra? Hoe het ook was, we waren met zijn drieën onderweg naar Breda en ik zat bij iemand achterop. Ik was nog geen twaalf, want we namen de route vanuit ons oude huis. Ik weet niet meer of het zomer of winter was. Of het droog was of dat het regende. Ik weet alleen dat ik al af en toe de krant las. En ik weet dat de bellen van de spoorwegovergang gingen rinkelen, juist op het moment dat we er midden op reden. Ik sprong in complete paniek van de bagagedrager, mijn zus ging daardoor bijna onderuit en ik rende zo snel als ik kon weg. Ik had namelijk pas daarvoor in de krant gelezen dat iemand dood was gegaan na een aanrijding door een trein.
Hoe anders is het geworden. De dood jaagt mij nog weinig angst aan. De spoorweg ook niet. Hoe vaak heb ik niet bij het rinkelen van de bellen verlangend gekeken naar een net te langzaam rijdende trein. Hoe vaak heb ik niet gekeken naar de kinderen die stonden te wachten. Ik wil veel mensen een trauma geven bij mijn overlijden, maar niet volkomen onbekende kinderen. De spoorwegovergang bij Cronesteyn wordt vaak gebruikt door ouders met jonge kinderen, heb ik ervaren. Hoe vaak ben ik niet gaan chatten met Stichting 113 omdat ik ergens in al mijn verdriet, wanhoop en verlangen een helder moment had.
Ooit wist ik de treintijden uit mijn hoofd. Niet om nog nèt op tijd richting het station te kunnen rennen, maar om op het juiste moment verlangend naar de bellen te luisteren en naar de rood knipperende lichten te kijken. Ik wist hoe laat de laatste trein ging, ik zocht het op als ik ‘s nachts wakker lag. Maar iets hield bij altijd tegen.
Die tijd is voorbij. Als ik naar Utrecht moet, moet ik de tijden opzoeken. Als ik tot laat op pad ga, moet ik eerst even checken of ik misschien geld apart moet leggen voor een taxi. Tijden kunnen blijkbaar ook snel ten positieve veranderen. Als ik bij het passeren van de Kanaalbrug de bellen hoor rinkelen, klinkt het als muziek. Ik zal vast nog slechte dagen hebben, ik zal nog vast een keer verlangen van wanhoop. Maar voorlopig dans ik iedere keer even voordat ik mijn weg vervolg.