Het is nog twee uur en acht minuten naar Groningen en al die tijd in dezelfde trein. Ik heb mijn schrift al uit mijn tas gepakt. Schrijven is een goede manier om al die tijd door te komen. Ik heb weken aan inspiratie verzameld en gisterenavond in mijn schriftje geschreven. Verveling is voor mietjes. Buiten raast het landschap voorbij. Als ik wacht tot mijn hoofd nieuwe zinnen formuleert haal ik ook mijn thermosfles, bekertje, roerstaafje èn het staafje oploskoffie uit mijn tas. Mijn ogen dicht, mijn handen om het hete bekertje, slurpend van de koffie gaan mijn gedachten meteen terug naar andere mooie momenten.
Met mijn duffe kop rits ik mijn kleine tent open. De eerste trekkers zijn al vertrokken, anderen zijn al begonnen met het inpakken en een enkeling ligt nog in zijn tent. De camperkampeerders hullen zich nog in stilte en zwijgzaamheid. Ik wurm mij voeten in mijn sandalen en loop met mijn kleding en tandenborstel naar het toiletgebouw. Mijn nachttenue ruil ik om voor mijn fietstenue. Een vaal t-shirt en een broek die inmiddels veel te wijd is. Voor nu gaat er nog een lekker warme Schuittrui overheen.
In mijn pannetje stop ik voor anderhalf kopje aan water en ik zet het op mijn brandende brandertje.
Het lijkt ongeordend, maar met de routine van inmiddels anderhalve week gooi ik sytematisch mijn fietstassen leeg, haal ik de tentstokken uit mijn tent en rol alles netjes op. Ik prop mijn slaapzak volgens voorschrift in zijn zak en maak het zakje zo klein mogelijk. Ondertussen schenk ik het hete water bij de oploskoffie waar al suiker en melk aan toegevoegd is. Terwijl ik verder opruim, slurp ik van de koffie en neem happen van een oud stokbrood gedoopt in jam. Op wonderlijke wijze past ook vandaag alles wat in mijn tassen moet weer in mijn tassen. Ik vul mijn grote fles met vers water en zet mijn fiets tegen een boom. Dankzij mijn heupen, de boom en veel handigheid lukt het me de fiets zodanig te beladen dat al mijn bagage erop ligt en de fiets nog steeds aardig in evenwicht is. Ik loop nog een keer naar het toiletgebouw, ik maak nog even een praatje met de mensen met wie ik gisterenavond sterke verhalen uitwisselde en ik zwaai naar de camperbewoners die me hun hamer leenden.
Ik drink het kopje leeg, maak het schoon met een zakdoekje en doe het in mijn tas. Nog één uur en zesenvijftig minuten te gaan.
https://katemillersblog.wordpress.com/2016/05/24/over-verveling/ 😜